Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar zonder geloof [18]is het onmogelijk [Gode] te behagen. Want [19]die tot God komt, moet geloven, [20]dat Hij is, en [21]een Beloner is dergenen, [22]die Hem zoeken. 18. Of is het onmogelijk dat hij God behaagd heeft, namelijk ter eeuwige zaligheid. De reden is, omdat niemand buiten Christus God zo behagen kan, Joh.14:6; Hand.4:12. 19. Dat is, die voor God gestadig wandelt, gelijk Mozes van Henoch spreekt, Gen.5:22,24. Of die God dient en Zijne gunst zoekt te genieten. 20. Namelijk niet alleen een wezenlijke zaak, maar ook zodanig als Hij zich in Zijn Woord heeft geopenbaard, niet alleen volgens de wet, maar ook volgens het Evangelie, waar het geloof, waarvan Paulus hier spreekt, eigenlijk op ziet; Rom.1:16,17. 21. Of, loongever, vergelder; dat is, volbrenger van zijn beloften in het belonen dergenen, die Hem zoeken. Want dit loon kan niet gehoopt worden dan uit vorige beloften, waar het geloof op ziet. Welke hier noodzakelijk moet zijn, niet een belofte der wet, maar van het Evangelie, daar niemand de belofte der eeuwige erve uit de wet kan deelachtig worden. Zie Gal.3:18. 22. Namelijk door den weg in het Evangelie geopenbaard; Joh.17:3.